donderdag 14 april 2022

Raad voor Cultuur: rapport criteria publieke omroepen biedt geen soelaas

Het rapport dat voormalig minister Slob (Media) vorig jaar liet opstellen over erkenningscriteria voor publieke omroepen geeft geen goed antwoord op de vraag hoe maatschappelijke binding van omroepen juridisch houdbaar getoetst kan worden.

Dat schrijft de Raad voor Cultuur in een advies aan staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media. Haar voorganger had de raad gevraagd om op het rapport te reflecteren. Het rapport, dat is opgesteld door adviesbureau AEF, laat volgens de raad de wezenlijke vraag naar onderscheidende criteria voor erkenning van omroepen onbeantwoord.

Al het denkwerk, adviezen en rapporten over dit onderwerp overziend, moet volgens de raad de conclusie onder ogen worden gezien dat zulke criteria eenvoudigweg niet vindbaar zijn. Dit laat onverlet dat het omroepbestel op termijn niet goed houdbaar is.

De huidige regels maken namelijk dat er steeds omroepen bij kunnen komen, terwijl er zelden een uit het bestel verdwijnt. De beheers- en bestuurbaarheid van het bestel komt hierdoor in het geding. Tegelijkertijd blijkt dat met name de grotere omroepen zich meer en meer op algemeen publiek richten en minder op hun oorspronkelijke doelgroep. Hierdoor verwordt het programma-aanbod tot steeds meer van hetzelfde, terwijl het juist de bedoeling was dat vanuit verschillende omroepen een pluriform aanbod ontstaat.

Voor de houdbaarheid van het bestel zijn volgens de raad daarom andere maatregelen nodig. Beheers- en bestuurbaarheid kan volgens de raad worden bereikt door het aantal omroepverenigingen aan een maximum te binden. Daaraan gekoppeld adviseert de raad een meer nadrukkelijke interne regie door de NPO op de pluriformiteit van het aanbod.

Die regie op genre- en programmaniveau is naar het oordeel van de raad nodig om fijnmazig de samenleving te kunnen bedienen en om flexibel in te kunnen spelen op actuele veranderingen in die samenleving.

Foto Anefo

maandag 4 april 2022

Al circa 1 miljoen huishoudens zonder tv-abonnement

Ongeveer een miljoen huishoudens in Nederland hebben geen televisie-abonnement. Het aantal televisie-abonnementen is sinds 2014 langzaam maar gestaag blijven dalen, en is eind 2021 gezakt tot 7,3 miljoen, zo blijkt uit de nieuwste Telecommonitor van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Het aantal televisie-abonnementen was tot begin 2014 jarenlang stabiel. Begin dat jaar waren er in Nederland 7,7 miljoen televisie-abonnementen. Destijds waren er volgens het CBS 7,6 miljoen huishoudens; inmiddels zijn dat er 8,1 miljoen. Daarvan hebben er circa 1 miljoen geen televisie-abonnement, want van de 7,3 miljoen van eind 2021 is een deel voor zakelijke afnemers.